ARCH+ features 15: Arno Brandlhuber en June 14
Als "extreem goed complex" kenmerkt Arno Brandlhuber het kerkcentrum St. Agnes, wat hij gemeenschappelijk met June 14 – Johanna Meyer-Grohbrügge & Sam Chermayeff – voor de galeriehouder Johann König verbouwt. In het gemeenschapscentrum van de kerk stelden de beide bureaus de behoedzame sanering van het gebouwencomplex voor. Gelijktijdig gingen de architecten met de ARCH+ redactie in een discussie over stedelijke levensvormen. Bijvoorbeeld Tokyo, waar Meyer-Grohbrügge en Chermayeff in het Moriyama Huis van Ryue Nishizawa woonden, discussieerden de deelnemers de verandering in de verhouding van binnen en buiten en het permanente bepalen van grenzen.

> naar de video documentatie
Het in 1967 opgeleverde kerkcentrum St. Agnes in Berlijn-Kreuzberg ontstond volgens de plannen van Werner Düttmann en is een typisch werk van het brutalisme. Verschillende functies groeperen zich om een binnenhof. De centrale ruimte is het indrukwekkende schip van de kerk, de toekomstige expositieruimte. Aan haar wanden is dezelfde rode pleister te vinden als op de buitengevel. De karakteristieke ruwheid van het gebouw laat Brandlhuber onaangetast. Zijn ingreep in het schip is „relatief gevoelig, hoewel optisch indrukwekkend“: Brandlhuber plaatst in de binnenruimte exact op de hoogte van het voormalige koor een zogenaamde „tafel“. Daaronder is het magazijn geplaatst, erboven de galerieruimte. Door de verdeling van de ruimte verandert het „goddelijke, naar boven gerichte perspectief in een horizontaal, bijna kwadratische“, aldus Brandlhuber. Het binnenhof gaf June 14 vorm in „much cuter form“ als nieuw spiritueel centrum van St. Agnes.
Met „Negotiating boundaries" betitelden Johanna Meyer-Grohbrügge en Sam Chermayeff hun bijdrage over het leven in het Moriyama Huis van Ryue Nishizawa in Tokyo; daar werkten de beiden voor SANAA. Het Moriyama Huis verdeelt zijn functies over verschillende bouwlichamen, heeft geen eenduidig centrum en geen duidelijke afgrenzing naar de omgeving. „Met het huis als werktuig moesten we de verhouding tot de buitenruimte en tot elkaar onderhandelen", vertelden de beiden, „het is een katalysator tussen dingen en mensen". De gesloten natuur van de ruimtes in dit land zijn het resultaat van de historische ontwikkeling, niet hun doel, aldus Meyer-Grohbrügge en Chermayeff, die een behoefte aan nieuwe woonmodellen ook in Europa vaststellen: „Architectuur kan mogelijkheden aanbieden in plaats van een gesloten huls te zijn."
De stad bewonen: „Wij maakten grappige dingen zoals bijvoorbeeld bij het slapen de deuren naar de straat open laten, zodat zij een deel van onze slaapkamer werd… De andere buren, die eveneens deel uitmaakten van onze wereld, deden hetzelfde."

De woon- en leefvormen in Tokyo zijn typisch voor een cultuur, die invloeden van buitenaf oppikt en verder ontwikkeld, aldus Nikolaus Kuhnert. Uit de zich snel veranderende bouwwijze in Tokyo, waar een gebouw na gemiddeld 26 jaar wordt vernieuwd, leidt de redactie ook centrale standpunten voor de Europese bouwcultuur af: Een „primitieve toekomst" zal moeten komen, aldus Ngo, want tot nu toe leidt verbeterde techniek in gebouwen er toe, dat altijd weer nieuwe techniek benodigd wordt – een einde is in zicht. Als „heuristisch functionalisme" kenmerkt Kuhnert de verdeling van woonfuncties, die, volgens Ngo, tot een „Culture of Access" leidt: Niet iedereen hoeft alles te bezitten, veel meer zal het gezamenlijke gebruik toenemen. Dat geldt in toenemende mate ook voor ruimtes.
Nieuwe vormen van flexibiliteit toont de door Kuhnert als voorbeeld aangevoerde „Antivilla" van Arno Brandlhuber in Krampnitz bij Potsdam. Het gehele gebouw verdeelt Brandlhuber in verschillende klimaatzones met een warme kern in het midden en toenemende openheid naar de randen er om heen. „Een centrale vraag is, of we ook in de toekomst alles altijd onder dezelfde omstandigheden moeten produceren", aldus Brandlhuber. Zijn model is anders: In de winter wordt alleen de warme kern bewoond, met toenemende verwarming van de omgeving breidt zich daarmee het woonoppervlak uit tot in het buitenbereik. Gebouw en milieu gaan een andere verhouding aan.
De geest van de jaren 60: Gemeenschapszaal St. Agnes.
© 2020 S. Siedle & Söhne OHG
Twitter Facebook TOP